Direct naar artikelinhoud
Lale Gül.
Lale Gül

Waarom investeren we zo veel in vrouwen, als die vervolgens toch maar parttime gaan werken?

Uit cijfers blijkt dat Nederlandse vrouwen kampioen parttime werken zijn, vergeleken met vrouwen uit andere Europese landen, die vaker fulltime werken. Ongeveer 70 procent van de Nederlandse vrouwen werkt parttime, wat aanzienlijk hoger is dan het Europese gemiddelde van 30 procent. Nederland is een parttimeparadijs; van de 9,4 miljoen werkenden werkt de helft in deeltijd.

De redenen hiervoor zijn uiteenlopend: er zijn culturele factoren, beleidsmaatregelen zoals de mogelijkheid tot deeltijdwerk, maar ook de balans tussen werk en privéleven en de voorkeuren die gezinnen hebben spelen mee.

Bovendien kun je als Nederlands huishouden vaak gewoon rondkomen als één van de twee partners, vaak de vrouw, parttime werkt. In landen waar dit niet kan, zoals Spanje en Italië, of in een stad als Londen, waar de vaste lasten dan onbetaalbaar worden, werken vrouwen gemiddeld veel meer. Zodra je wel kunt rondkomen met minder werken, geven gezinnen, en vooral vrouwen, blijkbaar de voorkeur aan meer vrije tijd.

Dit heeft misschien voordelen op individueel vlak, zoals meer tijd met je gezin kunnen doorbrengen, of meer tijd voor entertainment, maar vooral nadelen op collectief vlak. De zorgsector, waar voornamelijk vrouwen werken, kampt met aanzienlijke tekorten, die verdwenen zouden zijn als vrouwen meer gingen werken.

Maar ook het onderwijs, de kinderopvang, detailhandel en andere dienstverlenende sectoren waar vooral vrouwen werkzaam zijn, hebben het moeilijk. Bovendien betekent minder werken minder belasting betalen, dus minder overheidsfinanciën. En dat betekent minder collectieve voorzieningen en minder sociale welvaartsstaat. De betaalbaarheid van bijvoorbeeld de AOW komt daardoor in gevaar.

Gezien de dalende trend van de landelijke geboortecijfers en de nog altijd blijvende voorkeur van vrouwen om weinig te werken, is het een kwestie van tijd voordat veel diensten niet meer kunnen functioneren door de personeelstekorten en de economie grote schade oploopt.

Dus als gezinnen niet meer kinderen willen krijgen of vrouwen niet meer uren willen werken, is arbeidsmigratie de enige oplossing om tekorten op te lossen, of we nou willen of niet. Het verbaast me daarom altijd dat dit een heikel politiek thema is; we kunnen niet anders.

Sommigen winden zich enorm op over het deeltijdwerken en vinden dit een egoïstische en geprivilegieerde keuze van de vrouwen. Deeltijdprinsesjes en fopfeministen, worden ze ook wel genoemd. ‘Geen wonder dat er een inkomenskloof is tussen mannen en vrouwen en dat vrouwen minder topfuncties bekleden’, wordt er gezegd. Bovendien maken veel vrouwen zich hiermee financieel afhankelijk van hun man.

Het vaak gehoorde tegenargument is dat vrouwen hun vrije tijd gebruiken om kinderen op te voeden. Maar kinderen zijn maar kort klein, en uit cijfers blijkt dat vrouwen gemiddeld een groot deel van hun leven parttime werken. Bovendien hebben vrouwen in omringende landen ook kinderen die moeten worden opgevoed, en dat functioneert net zo goed.

Vrouwen doen het veel beter in het onderwijs, zestig procent van de studenten aan de universiteit is vrouw. Hoe kun je als maatschappij nog rechtvaardigen dat je zo’n investering doet in vrouwen, als ze vervolgens massaal denken: ik werk een paar jaar, en daarna gaat mijn man de financiële kar trekken?

Dat is eigenlijk jammer en ouderwets.

Lale Gül schrijft elke week een column voor Het Parool. Reageren? l.gul@parool.nl